Werken aan digitale competenties

Het gebruik van ICT en een rijke mediamix in je lessen motiveert leerlingen. Ga je vakoverschrijdend te werk, dan neemt het leereffect enkel toe – leerlingen moeten de aangeboden vaardigheden veelvuldig en in verschillende contexten kunnen toepassen.

Werken aan digitale competenties en mediawijsheid betekent werken aan digitale geletterdheid. Zo moeten leerlingen in staat zijn om informatie te zoeken, te beoordelen, te verwerken en te delen (informatiegeletterdheid), de werking van media doorzien, gebruiken en produceren (mediageletterdheid) en veilig en doelmatig technologie gebruiken (ict-geletterdheid).

We reiken enkele do’s en don’ts aan hoe je als leerkrachtenteam aan digitale competenties kan werken.

Positieve effecten

  • Het passieve en actieve mediagebruik van leerkrachten hangt positief samen met het algemene ICT-gebruik van leerkrachten en hun pedagogisch-didactische competenties. Leerkrachten die meer ICT inzetten en zichzelf competenter inschatten, gebruiken ook meer verschillende media in hun lessen.
  • De mate waarin leerkrachten aandacht besteden aan kennis en attitudes met betrekking tot zoekvaardigheden op het internet en hogere-orde-vaardigheden, hangt positief samen met bovenstaande factoren.
  • Het gebruik van ICT en media werken motiverend voor leerlingen. Dit effect wordt enorm verhoogd indien de zogenaamde near transfer duidelijk is. Near transfer treedt op wanneer kennis of vaardigheden die leerlingen in één situatie verwerven, direct en gemakkelijk kunnen worden toegepast op een vergelijkbare situatie. Leerlingen moeten de aangeboden vaardigheden dus veelvuldig kunnen toepassen in verschillende contexten.

Aandachtspunten

  • Mediagebruik wordt bij jongeren meest geassocieerd met zaken die ze in hun vrije tijd gebruiken. Het is de taak van de leerkracht om de leerlingen correct te leren omgaan met de media. De leerkracht zorgt er dus voor dat de leerlingen de transfer maken naar media als tool om het onderwijsleerproces vorm te geven. Zoek dus naar mediagebruik dat aansluit bij de leefwereld van leerlingen om van daaruit te vertrekken (near transfer).
  • Expliciteer de mogelijke transfer naar andere vakken van het aangeleerde media- en ICT-gebruik. Doe je dit niet, dan wordt transfer moeilijker. Overleg met collega’s om near transfer vlot te laten verlopen.
  • Niet alle kinderen komen uit een even kansenrijk milieu. Hou hiermee rekening bij het implementeren van ICT en media in bijvoorbeeld in huiswerk en taken.
  • Systematische professionalisering is een noodzaak.
  • Het gebruik van ICT als middel heeft niet noodzakelijk een positieve invloed op het onderwijsleerproces.

Wetenschappelijk onderzoek

Uit de MICTIVO-rapporten (Monitoring ICT in het Vlaamse onderwijs – MICTIVO 3 oktober 2018) blijkt dat ICT-gebruik in de klas stagneert. Leerlingen gebruiken in hun vrije tijd dagelijks ICT, maar dit betekent echter niet dat ze ICT doelgericht kunnen inzetten. Op het vlak van mediawijsheid zetten jongeren stappen richting mediageletterdheid.

Eindtermen

Je kan de eindtermen voor de digitale competenties raadplegen op de website onderwijsdoelen.

Belangrijk voor de eerste graad is dat er naast eindtermen voor de A-stroom en de B-stroom ook eindtermen basisgeletterdheid zijn, en dat voor vier domeinen.

  • Nederlands
  • wis­kun­de, natuur­we­ten­schap­pen, tech­no­lo­gie en STEM
  • digitale geletterdheid
  • financiële geletterdheid

Deze basisgeletterdheidsdoelen moeten niet alleen haalbaar zijn voor het grootste deel van de leerlingen, maar door elke individuele leerling bereikt worden.

Heb je een vraag?

Peter De Langhe
02 506 41 76
Peter De Langhe

Verdiep je verder