Laat leerlingen zinvolle meetopdrachten in realistische situaties uitvoeren.
Zorg dat de context een echt meetprobleem inhoudt. Kwaliteitskaart 9
Geef leerlingen de kans om in onderwijsleergesprekken aanpakstrategieën te verwoorden. Kwaliteitskaart 2
Laat leerlingen inzien en ervaren dat voor een probleem verschillende oplossingen en oplossingswijzen mogelijk zijn. Kwaliteitskaart 2 - Kwaliteitskaart 4 - Kwaliteitskaart 5
Zorg dat het uitvoeren van herleidingen binnen het metriek stelsel onderdeel is van de meethandeling. Herleidingen zijn functioneel en realistisch. Kwaliteitskaart 8
Streef naar een goed evenwicht tussen (directe) instructie en constructie. Kwaliteitskaart 2 - Kwaliteitskaart 9
Hanteer het handelingsmodel als weergave van het onderwijsleerproces. Kwaliteitskaart 9
Start met de ontwikkeling van het maatbegrip reeds in de kleuterschool. Laat kleuters grootheden classificeren, vergelijken, ordenen en afpassen. Kwaliteitskaart 12
Werk in de aanvangsfase met niet-conventionele maateenheden. Kwaliteitskaart 3 - Kwaliteitskaart 4 - Kwaliteitskaart 5 - Kwaliteitskaart 6 - Kwaliteitskaart 12
Voer stap voor stap conventionele maateenheden in: meter, liter, kilogram… Kwaliteitskaart 1
Construeer samen met de leerlingen meetinstrumenten. Laat hen inzien dat maatverfijning nodig is voor nauwkeurigere metingen. Kwaliteitskaart 9
Bouw netwerken uit met referentiematen en -punten. Kwaliteitskaart 7
Versterk het inzicht in het metriek stelsel via krachtige denkmodellen (verhoudingstabel, herleidingstabel, pijlenvoorstelling… ). Kwaliteitskaart 6 - Kwaliteitskaart 8
Voorzie voldoende oefentijd voor zowel kale oefeningen als voor contextopgaven. Kwaliteitskaart 2
Laat pas in de derde graad samengestelde grootheden aan bod komen (km/u., dichtheid als ‘aantal bewoners per oppervlaktemaat’…)
Kijk vanuit het leerplan en jouw deskundigheid naar de methode en pas indien nodig aan. Kwaliteitskaart 1
Ga na of de methode voldoende onderwijstijd besteedt aan meten. Voorzie regelmatig (minstens 1x in de week) doelen en activiteiten m.b.t. meten.
Ontwikkel, indien de methode hier niet in voorziet, in teamverband contextrijke meetstands. Kwaliteitskaart 9
Ga na of de methode voldoende inspiratie biedt voor realistische probleemstellingen in een levensechte onderwijsleeromgeving. Kwaliteitskaart 10
Zoek in je eigen omgeving, los van de methode, betekenisvolle meetopdrachten. Kwaliteitskaart 9 - Kwaliteitskaart 10 - Kwaliteitskaart 11
Bewaak dat praktijkgericht meten (opmeten, afmeten, aflezen… ) in ruime mate aan bod komt. Kwaliteitskaart 6 - Kwaliteitskaart 9
Laat leerlingen meetresultaten met verschillende instrumenten vergelijken, ordenen en noteren. Ontdek met hen dat een nauwkeurige meting een verfijning van een meetinstrument vraagt. Kwaliteitskaart 9
Laat leerlingen zich op basis van hun eigen metingen een beter beeld vormen van de meetwereld om zich heen. Kwaliteitskaart 7 - Kwaliteitskaart 9 - Kwaliteitskaart 10
Besteed ruim aandacht aan metacognitieve vaardigheden die aangeleerd moeten worden. Kwaliteitskaart 11
Herhaal en spreid de instructie en het toepassen van metacognitieve vaardigheden over een langere periode om een blijvend effect te bewerkstelligen. Kwaliteitskaart 2 - Kwaliteitskaart 11
Pas krachtige instructietechnieken toe.Kwaliteitskaart 11
Werk met één stappenplan dat breed toepasbaar is op verschillende soorten opdrachten. Kwaliteitskaart 11
Geef (directe) instructie m.b.t. metacognitieve vaardigheden en maak samen met de leerlingen de transfer in concrete toepassingssituaties. Kwaliteitskaart 11
Nieuw onderzoek bevestigt dat de kennis van wiskunde in het basisonderwijs in Vlaanderen daalt. Ook de resultaten van de OVSG-toets wijzen al jaren in die ri…