80% van de gemeenten in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest investeert in kwaliteitsvol onderwijs op verschillende onderwijsniveaus: basisonderwijs, secundair onderwijs, deeltijds kunstonderwijs, volwassenenonderwijs of centra voor leerlingenbegeleiding. Wat zijn onze troeven?
Ons onderwijs leeft lokaal en staat open voor de wereld. Het democratisch verkozen schoolbestuur houdt de vinger aan de pols bij de bewoners en stemt zijn beleid hierop af.
Onze scholen en academies vormen het hart van het socio-culturele weefsel. Lokaal onderwijs is verweven met sociaal beleid, integratie, wonen en werken, jeugdwerking, sport, kunst en cultuur … Scholen en academies zijn dé ontmoetingsplek voor jong en oud.
Kinderen, jongeren en volwassenen leren van en met elkaar. Ze kunnen zichzelf zijn, ze ontdekken hun talenten en ontwikkelen interesses, elk met een verschillende achtergrond en overtuiging. Zo kan iedereen de kansen grijpen die de maatschappij biedt.
Ons onderwijs speelt een voortrekkersrol en daagt de samenleving uit. Onze scholen en academies bruisen van creativiteit en innovatie. Onderwijskwaliteit staat voorop. Directies en leraren bieden leerlingen de beste kansen om te blijven leren.
Schoolbesturen bepalen zelf hun pedagogisch of artistiek project dat aansluit bij hun stad of gemeente. En dat kan verschillen van Anderlecht tot Zwevegem.
Onderwijs staat nooit op zichzelf. Het maakt deel uit van een integraal lokaal beleid. Dat kan je samenvatten in zes actiepunten.
Het lokale beleid zorgt voor een toegankelijk en divers aanbod van onderwijs, kinderopvang, sport, cultuur en andere beleidsdomeinen. Iedereen krijgt de kans om hieraan deel te nemen.
Het lokaal onderwijs is dé ontmoetingsplek bij uitstek. Iedereen wandelt ooit door de schoolpoort. De school of academie staat in het hart van de samenleving en versterkt de sociale cohesie.
Lokaal onderwijs is een gemeentelijke dienst waarbij het algemeen belang centraal staat. Onderwijs maakt deel uit van deze dienstverlening.
Dankzij het onderwijs worden alle diensten van een lokaal bestuur beter zichtbaar. Dankzij de school vinden leerlingen en hun familie ook de weg naar de academie, de sportclub, het cultuurcentrum, de sociale dienst, … Dit biedt kansen aan zowel de school om leerdoelen te bereiken, als aan de andere diensten om meer inwoners te bereiken. Zo kan een school dankzij de bibliotheek werken aan begrijpend lezen, en krijgt de bibliotheek meer leden.
Alle personeelsleden die in een gemeenteschool of academie werken engageren zich, samen met het andere gemeentepersoneel, voor de kwaliteitsvolle werking van de gemeente. Les volgen in een gemeenteschool of academie verkleint de drempel naar andere dienstverlening van de gemeente voor heel de familie. Zo wordt elke leerkracht, leerling, cursist of (groot)ouder potentieel een ambassadeur van de gemeente.
Het lokaal bestuur kent de maatschappelijke uitdagingen en stemt zijn beleid hierop af. Door samen te werken over beleidsdomeinen heen, kan een bestuur preventieve maatregelen nemen of problemen duurzaam oplossen. Het lokale onderwijs is een hefboom om doortastend op veranderingen in de samenleving te reageren. Jong of oud, iedereen wandelt vroeg of laat door de schoolpoort.
Over de kost van het organiseren van gemeentelijk onderwijs (basis en secundair) bestaan heel wat misverstanden. We beantwoorden enkele veel voorkomende vragen.
Het overgrote deel van de personeelsleden wordt betaald door de Vlaamse overheid. Deze personeelsleden kosten de gemeente niets. De pensioenkost betaalt de federale overheid, dit in tegenstelling tot het statutair gemeentepersoneel waar de gemeentekas zelf voor opdraait. Enkel voor poets- en technisch personeel zijn er geen rechtstreekse subsidies. Deze mensen werken echter zelden voltijds in een school. Onder hun takenpakket valt vaak ook het onderhoud van de bibliotheek, sporthal, feestzaal, … Bovendien worden heel wat gemeentescholen intensief na de schooluren gebruikt. Voor zover deze personeelsleden effectief voor de school werken, mogen deze kosten op de werkingsmiddelen van de school verhaald worden.
Elk schooljaar krijgt het schoolbestuur van de Vlaamse Gemeenschap per leerling een bedrag van minimaal 802 euro en maximaal 1.379 euro in het basisonderwijs. De hoogte van deze werkingsmiddelen hangt af van enkele socio-economische kenmerken van de leerling en is sinds 2019 ook voor kleuters gelijkgeschakeld. In het secundair en buitengewoon onderwijs ligt dit bedrag nog hoger. Deze middelen dienen voor de globale werkingskosten van een school: didactische uitrusting, meubilair, verbruik nutsvoorzieningen, … Voor sommige zaken mag de school een beperkte bijdrage vragen aan de ouders via de (maximum)schoolfactuur. Indien deze middelen niet volstaan, kan een gemeenteschool op zoek gaan naar andere inkomsten (bv. via activiteiten van de oudervereniging) of kan de gemeente ervoor kiezen om extra middelen te voorzien.
Geen enkel beleidsdomein van een gemeente krijgt zoveel subsidies voor infrastructuur als onderwijs. Bij de bouw of renovatie van een schoolgebouw betaalt Vlaanderen 70% van de kost in het basisonderwijs. Schoolgebouwen genieten ook van een verlaagd btw-tarief van 6%. De rest betaalt de gemeente zelf, maar als je het slim aanpakt krijg je er veel voor terug. Bij een multifunctioneel bouw- of renovatieproject heb je op het einde van de rit niet alleen een degelijk schoolgebouw, maar een heel gemeenschapscentrum dat zonder deze combinatie veel meer had gekost. Verenigingen die een schoolgebouw gebruiken voor hun activiteiten, betalen hier ook huurgeld voor. Op lange termijn is een multifunctioneel schoolgebouw dus een goed renderende investering.
Flankerend onderwijsbeleid is een bijkomende, vrijwillige uitgavenpost van een lokaal bestuur ten voordele van alle onderwijsnetten. Hoeveel een bestuur hierin investeert, is een beleidskeuze. Een bestuur dat zelf onderwijs inricht, heeft meteen ook nuttige ervaring en expertise om een effectief flankerend beleid te voeren. In veel gemeentes is het lokaal onderwijs een voorloper voor wat later flankerend beleid voor alle scholen wordt.
Een goed voorbeeld hiervan is de buitenschoolse opvang. Sinds het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA) dient een gemeente een gevarieerd naschools aanbod voor alle kinderen te voorzien. Een gemeentelijke school, opvang en academie kunnen hier een cruciale rol in spelen.
De schoolbel geeft het einde van de lessen aan, maar niet noodzakelijk het sluitingsuur van de school. Een slimme gemeente gebruikt haar schoolgebouw en speelplaats ook na de schooluren en tijdens de vakanties voor het verenigingsleven, kinderopvang, sport, cultuur, speelpleinwerking, … Zo heeft een lokaal bestuur een stuk patrimonium in handen, gesubsidieerd door Vlaanderen, dat het kan gebruiken om te werken aan het sociaal weefsel en de gemeentelijke dienstverlening. Gemeentescholen tonen aan dat veel mogelijk is bij multifunctioneel bouwen. Denk hierbij aan appartementen bovenop een schoolgebouw, een wijkkantoor voor de politie, een openbare bibliotheek, een woonzorgcentrum, enz.
Lokaal onderwijs speelt een voortrekkersrol en daagt de samenleving uit. Onderwijskwaliteit staat voorop. Directies en leraren bieden leerlingen en cursisten de beste kansen om te blijven leren. Een gemeentebestuur is verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit van je school. Maar de school of academie staat er niet alleen voor. De pedagogisch adviseurs van OVSG staan klaar om duiding te geven aan de schepen van onderwijs, directies en teams. We ondersteunen via begeleiding en vorming. OVSG ontwikkelt allerhande instrumenten om scholen te helpen, zoals de nieuwe leerplannen Leer Lokaal, de rOK-tool om de onderwijskwaliteit in kaart te brengen, de jaarlijkse OVSG-toets voor het zesde leerjaar en het schoolfeedbackrapport dat hieraan gekoppeld is. Zo kunnen scholen en hun besturen zichzelf vergelijken met andere scholen met een gelijkaardig publiek, en waar nodig actie ondernemen, gesteund door onze begeleiders.
Onze scholen en academies werken aan kwaliteit in de brede betekenis van het woord. Leerkrachten kennen de individuele behoeften van alle leerlingen en ondersteunen hen doelgericht in hun leerproces zodat ze hun talenten maximaal ontplooien. In een waarderend leerklimaat bereiken leerlingen niet alleen de minimumdoelen, ze krijgen ook een open blik op de wereld. Ze ontwikkelen zowel hun cognitieve als creatieve en sociale vaardigheden.
Onze scholen en academies geloven in de kracht van de leerkracht, die ruimte krijgt voor autonomie, creativiteit en professionele ontwikkeling. Het team is een weerspiegeling van de klas en van de maatschappij. Om onderwijskwaliteit te realiseren, gebruiken de leerkrachten actuele leerplannen met concrete bouwstenen op maat van het lokaal onderwijs.
In onze scholen en academies krijgen alle leerlingen optimale onderwijskansen. We stellen hoge verwachtingen in alle leerlingen voor alle doelen. Samen inclusief leren staat garant voor kwaliteit.
Inclusief leven begint lokaal. Dat staat of valt met een sterke samenwerking met tal van partners in en rond de school. Sterk uitgebouwde leerlingenbegeleiding en een inclusieve schoolomgeving zijn noodzakelijke voorwaarden. Inclusie is geen keuze maar een recht. Onze scholen en academies werken reflectief en oplossingsgericht om dat in de praktijk mogelijk te maken.
Wat mensen verbindt, primeert op wat hen onderscheidt van elkaar. Daarom groeien we naar een leeromgeving die niet vertrekt vanuit ‘ik’ of ‘de ander’ maar die leren van en met elkaar centraal stelt. Een sterk partnerschap met ouders is hierbij cruciaal. Teamleden, leerlingen en ouders maken samen school.
De school of academie is geworteld in de lokale gemeenschap. Iedereen wordt er gehoord en gezien. Democratische principes vormen de basis van het artistiek of pedagogisch project. Er is een vlotte toegang voor iedereen en iedereen wordt gelijkwaardig behandeld. De school of academie voert bewust een kostenverlagend beleid en werkt met een divers leerkrachtenteam. We respecteren de diversiteit en benutten de meerwaarde ervan. Daarbij kiezen we voor actief pluralisme.
Leerlingen staan centraal in hun eigen onderwijsloopbaan en leerproces. Ze verwerven kennis en ze leren debatteren, argumenten opbouwen, kritisch nadenken en een visie uitdragen. Dat gebeurt in de klas en via participatiekanalen zoals de leerlingenraad, maar ook informeel. Daarnaast nemen leerlingen deel aan maatschappelijke projecten. Zo groeien ze uit tot empathische, veerkrachtige en geëngageerde burgers.