In de Stedelijke Basisschool Turnhout staat inclusie niet alleen als ideaal op papier, maar wordt het elke dag opnieuw in de praktijk gebracht. Directeur Dorine Stammen, zorgcoördinatoren Hanne Verswijvel en Inge Jacobien en leerondersteuner Fie Van de Perre vertellen hoe de school erin slaagt om kinderen met heel uiteenlopende noden een warme en leerzame plek te bieden. Hun motto, Samen groeien, klinkt eenvoudig maar vraagt visie, samenwerking en veel inzet.
De school krijgt vaak het compliment dat ze een buitengewone school in het gewoon onderwijs is. Terwijl andere basisscholen sneller doorverwijzen, kiest het team er bewust voor om elk kind zoveel mogelijk binnen de school te houden. Dat betekent: extra ondersteuning organiseren, klasgroepen bewust klein houden en voortdurend zoeken naar manieren om het onderwijs toegankelijk te maken.
“Ons uitgangspunt is dat écht elk kind welkom is,” zegt directeur Dorine Stammen. “Dat betekent niet dat alles vanzelf gaat. Het vraagt flexibiliteit van de leerkrachten en een sterke samenwerking binnen het hele team. Maar we zien telkens weer dat het de moeite waard is.”
Om te laten zien hoe dat werkt in de praktijk, vertelt het team het verhaal van Sam (fictieve naam). Hij kwam naar de eerste kleuterklas, nadat hij elders een slechte schoolervaring had gehad. Zijn ouders waren teleurgesteld en wantrouwig. Het eerste werk voor de school was dus niet alleen pedagogisch, maar ook relationeel: het vertrouwen herstellen.
Al snel bleek dat Sam meer zorg nodig had. Zijn ontwikkeling verliep moeilijk. Toch besloot het team hem niet meteen door te verwijzen, maar eerst samen met ouders, zorgteam en leerondersteuner te zoeken naar haalbare stappen.
De aanpak was concreet en zorgvuldig: kleine doelen stellen, taken structureren en Sam prikkelarme momenten geven buiten de klas. Er werd gewerkt met doosjes met materiaal waarmee Sam zelfstandig kon oefenen. Van daaruit werd opgebouwd naar spelen in de klas, en later naar interactie met klasgenootjes.
“Het vroeg veel geduld en organisatie”, vertelt leerondersteuner Fie Van de Perre. “Ik had zelf maar twee uren per week, dus de kinderverzorgster trok de aanpak door wanneer ik er niet was. Samen met de juf hebben we heel bewust gewerkt aan zelfstandigheid, zodat Sam groeikansen kreeg zonder dat de klaswerking stilviel.”
“We hebben hem echt zien groeien”, klinkt het trots bij het viertal.
Het verhaal van Sam is geen uitzondering. De school telt relatief veel leerlingen met een verslag of specifieke noden. Daarom maken ze keuzes die diep verankerd zijn in de visie. Een belangrijke pijler daarbij is het bewust klein houden van klasgroepen. Op die manier krijgen leerkrachten de ruimte om differentiatie en extra zorg te bieden.
Daarnaast is er een open schoolcultuur: leerkrachten mogen aangeven dat ze ergens mee worstelen, zonder dat dit als falen wordt gezien. Collega’s en zorgteam springen bij, waardoor er altijd gezocht wordt naar oplossingen. “Het is hier geen taboe om te zeggen: ik weet niet hoe ik dit moet aanpakken”, zegt zorgcoördinator Hanne Verswijvel. “Dan zoekt iemand anders mee naar een oplossing. We mogen groeien.”
De school werkt intensief samen met het leersteuncentrum, het CLB, logopedisten, kinesisten en andere therapeuten. Omdat veel ouders het moeilijk vinden om hun kind buiten de school nog naar therapie te brengen, biedt de school hen letterlijk ruimte in de klas of tijdens de middagpauze.
Dat vraagt een complexe puzzel van afspraken en overleg. “Sommige kinderen krijgen ondersteuning vanuit het leersteuncentrum, ze volgen logopedie of kinesitherapie en soms krijgen ze ook nog psychologische begeleiding”, vertelt zorgcoördinator Inge Jacobien. “Wij zorgen dat iedereen weet waar de ander mee bezig is. Dat kost overleg, maar het maakt dat de kinderen echt beter geholpen worden.”
De vraag hoe je een team zover krijgt om zo intensief samen te werken, krijgt Dorine vaak. “Communicatie is de sleutel”, zegt ze. “Ik leg uit waarom we iets doen, en zodra leerkrachten zien dat het zinvol is en kinderen er beter van worden, haken ze mee in.” De kleinschaligheid van de school helpt daarbij: leerkrachten kennen niet alleen hun eigen leerlingen, maar ook die van andere klassen. Dat maakt het makkelijker om elkaar te ondersteunen.
De school volgt met interesse het beleidsplan Scholen voor Iedereen met de ambitie dat tegen 2040 elk kind naar elke school moet kunnen gaan. De directeur ziet hierin kansen en zou graag pioniersschool worden, maar ze benadrukt dat dit enkel lukt met voldoende ondersteuning. “Wij missen expertise uit het buitengewoon onderwijs en hebben extra middelen nodig”, legt ze uit. “De ambitie is mooi, maar denk ook aan de schoolteams, zorgcoördinatoren en directies die dit allemaal moeten dragen. Met voldoende steun is het haalbaar, maar zonder dreigt overbelasting.”
Wie de school binnenkomt, merkt meteen de open en warme sfeer. Elke ochtend en avond staan directie en zorgcoördinatoren aan de schoolpoort om ouders persoonlijk te begroeten. Ouders stappen makkelijk binnen in de klas en voelen zich welkom.
De infrastructuur is rolstoeltoegankelijk en de populatie weerspiegelt de diversiteit van de stad. Ouders in kansarmoede, kinderen met fysieke of leerstoornissen, nieuwkomers: iedereen vindt hier een plek.
Ook het schoolbestuur van Turnhout ondersteunt deze koers, klinkt het. Dankzij de warme samenwerking, openheid en de goede inspectieverslagen krijgt de school de autonomie om te blijven investeren in haar inclusieve aanpak.
Het verhaal van de Stedelijke Basisschool Turnhout laat zien dat inclusie geen modewoord is, maar een dagelijkse realiteit. Het vraagt visie, samenwerking en creativiteit, maar bovenal een cultuur waarin kinderen én leerkrachten mogen groeien. Directeur Dorine Stammen besluit: “Wij willen elk kind kansen geven. Dat vraagt veel van ons team, maar het levert nog veel meer op. Door samen te werken met ouders, externen en ons bestuur kunnen wij echt samen groeien.”