12/02/2020

Sterkte technische richtingen: evenwicht tussen basisvorming en praktijkcomponent

In het schooljaar 2020-2021 zet de modernisering van het secundair onderwijs zich verder naar de tweede graad, die in de besluitvorming ook gekoppeld is aan de derde graad. Zowel de eindtermen voor de basisvorming als de specifieke eindtermen werden definitief gevalideerd eind januari. De valideringscommissie maakte vervolgens haar advies over aan de Vlaamse regering die nu een eerste beslissing moet nemen. Uiteindelijk beslist het Vlaams Parlement over de inhouden voor de laatste twee graden.

Deze week uitten een aantal directeurs van technische en beroepsscholen hun bezorgdheid over deze nieuwe eindtermen in de pers. OVSG deelt de bezorgdheid van onze TSO- en BSO- directies. Opleidingen in onze doorstroom- en arbeidsmarktgerichte richtingen moeten van een hoog niveau zijn én aansluiten bij de behoeften van zowel verdere opleidingen als de arbeidsmarkt. Het gaat hier vaak om scholen die sterke STEM-profielen afleveren, en die zijn meer dan nodig op de arbeidsmarkt. Onze scholen willen jongeren die hierin interesse hebben wapenen en hen een stevige dosis praktijk meegeven.

Nu stellen we vast dat de eindtermen zeer ambitieus zijn voor alle onderwijsvormen. Voor bepaalde richtingen, bij voorbeeld Industriële Wetenschappen en een aantal KSO-richtingen, komt daar nog een herprofilering bovenop. Voor deze richtingen vrezen de directies dat ze net zullen worden geraakt in wat hen sterk maakt: praktijkgericht onderwijs aanbieden van een hoog niveau. Er zal immers minder ruimte zijn voor het specifieke, praktijkgerichte gedeelte omdat het meer tijd zal kosten om aan de basisvorming te werken.

Specifiek voor de tweede en derde graad vragen we aandacht voor voldoende ruimte voor de praktijkgerichte aanpak die zo eigen is aan deze studierichtingen. Het is de combinatie tussen een degelijke basisvorming en een voldoende praktijkgerichte aanpak die deze studierichtingen kenmerkt en sterk maakt. Als er inhoudelijke verschuivingen zijn, moet dat op een evenwichtige basis gebeuren.

OVSG stelt voor om een haalbaarheidscommissie’ op te richten met ervaringsdeskundigen, om dit evenwicht te evalueren. Zo kan er met de bezorgdheden van de directies en op basis van het voorbereidend werk een beslissing komen die tegemoetkomt aan alle aspiraties.