Als op 1 september bijna 1.200.000 leerlingen naar school trekken, dan is dat hopelijk voor een onbezorgd schooljaar waarin opnieuw voluit onderwezen en geleerd kan worden op de plaats die daar het meest geschikt voor is: de school. Om leerachterstand door corona bij te spijkeren, heeft een klein percentage van de leerlingen ook in juli of augustus op school gezeten, op een zomerschool. Voor hen start het najaar dus zoals de vakantie begon: met ‘school’.
In veel steden en gemeenten zijn de zomerscholen een succes. Toch weten we nog weinig over het effect van die paar weken extra. Bereiken we de kinderen die dat het meest nodig hebben? Starten leerlingen na zo’n zomerschool beter voorbereid aan het nieuwe schooljaar? Wat vonden ze er zelf van? Welk aanbod kregen ze? Welk profiel hadden hun lesgevers? En ervaren hun leraren in september een verschil?
De zomerscholen zijn niet de enige remedie die Vlaanderen inzet om de gevolgen van de pandemie in het onderwijs te lijf te gaan. Met de bijsprong-uren kunnen scholen extra personeel inzetten om leervertraging aan te pakken. Alle basis- en secundaire scholen kunnen daar vanaf dit schooljaar van gebruikmaken. Dat is een goede zaak, maar op deze manier worden de middelen weinig precies gericht. We weten in welke scholen welke leerlingen langere tijd afwezig waren. Die info moeten we benutten om aan die scholen bijkomende middelen te geven. Zo kunnen we gericht werken met die leerlingen die van de radar verdwenen waren.
Alle kinderen hebben recht op vakantie. In je vrije tijd leer je ook. Laten we alle middelen die er zijn, inzetten om structurele leerachterstand te voorkomen in de loop van het schooljaar, met de schoolteams en leerkrachten die hun leerlingen het best kennen. Dan hebben we geen doorschuifsysteem nodig voor bepaalde leerlingen. Dan is vakantie weer echt vakantie. En gaan leerlingen in september met z’n allen naar de enige echte school.
Verschenen op maandag 30 augustus 2021 in De Standaard.