24/06/2022

Geen draagvlak voor kortere zomervakantie in onderwijs

Meer dan 6 op de 10 directeurs van OVSG-scholen en academies vinden het niet nodig dat de zomervakantie korter wordt. Bij personeelsleden loopt dit op tot 7,3. Hoewel een kortere zomervakantie leerverlies en leerachterstand kan voorkomen, is er op dit moment geen breed draagvlak voor.

De voorbije jaren deden de zomerscholen hun intrede. Het doel is om kinderen die een achterstand hebben opgelopen of dreigen op te lopen, extra leerkansen te geven in de lange zomer. OVSG heeft er altijd voor gepleit om het effect van de zomerscholen tijdig te evalueren. Bereiken we de kinderen die dat het meest nodig hebben? Starten leerlingen na zo’n zomerschool beter voorbereid aan het nieuwe schooljaar? Wat vonden ze er zelf van? Welk aanbod kregen ze en ervaren hun leraren in september een verschil? Ondertussen werken scholen in Wallonië met nieuwe, meer gespreide vakantieperiodes. Kan dat een goede aanpak zijn om eventuele leerachterstand te voorkomen?

Om te weten te komen hoe directies en leraren uit stedelijke en gemeentelijke scholen hier tegenover staan, deed OVSG twee bevragingen, een bij directies en een bij leraren.

Een school is als een restaurant

De bevraging werd ingevuld door 446 directies, goed voor een responsgraad van 65%. Vooral de directies in het deeltijds kunstonderwijs (71%) zijn uitgesproken tegen een aanpassing. In het basisonderwijs (59%) is de meerderheid krapper. In het secundair is het bijna fifty-fifty: 48% wil wél wijzigen en 52% niet. De belangrijkste reden die directies aangeven, is de vrees voor tijdsgebrek om het schooljaar af te ronden en het nieuwe voor te bereiden (71%). Ze gebruiken immers al drie weken van de zomervakantie ter voorbereiding of afronding van het schooljaar. Een school is net zoals een restaurant: het is niet omdat het nog niet open is, dat er in de keuken niet hard wordt gewerkt. Een andere reden is het welbevinden van het personeel (58%).

Goede redenen om de zomervakantie wél korter te maken zijn volgens directies het welbevinden van de leerling (74%) en het voorkomen van leerachterstand (72%).

Als de schoolvakanties toch aangepast zouden worden, kiest een meerderheid van directies (82%) ervoor om de zomervakantie twee weken in te korten en deze weken tijdens het schooljaar op te nemen, bijvoorbeeld door de herfstvakantie en de krokusvakantie met een week te verlengen (53%). Zo’n verschuiving zou kunnen leiden tot meer regelmaat en rustpauzes in het schooljaar. Vandaag is de korte herfst- en krokusvakantie in de praktijk immers een tijd met veel schoolwerk, zowel voor leerlingen als leerkrachten.

Vakantie nodig om los te koppelen

Ook leerkrachten en andere personeelsleden in het onderwijs vinden een aanpassing van de zomervakantie niet noodzakelijk (73%). Dat blijkt uit een bevraging ingevuld door 2550 personeelsleden van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs. Veel leerkrachten hebben de zomervakantie nodig om het schooljaar af te sluiten, het nieuwe voor te bereiden en toch voldoende tijd over te houden om volledig los te koppelen van de job. Andere vakanties, en ook weekends, worden vaak al (gedeeltelijk) gevuld met werk voor de school. De zomervakantie is het ideale moment om echt te ontstressen.

Een reden om de vakanties wél te wijzigen, is voor 20% van de respondenten: leerverlies verminderen. Vaak aangehaalde argumenten tégen een kortere zomervakantie zijn dat de leerlingen ertegen zullen (32%), dat een kortere vakantie moeilijker organiseerbaar wordt voor de ouders (29%) en dat buitenschoolse zomeractiviteiten net zo noodzakelijk zijn voor de vorming (27%).

Draagvlak versus voordeel?

Uit de beide enquêtes concludeert OVSG dat er op dit moment geen breed draagvlak is. Om te weten te komen of de zomerscholen volstaan, vragen we een tijdige analyse van het effect. Vervolgens moeten we opnieuw bekijken wat de optimale verdeling tussen school- en vakantietijd is om alle leerlingen de beste kansen te geven.