De pedagogische begeleiding van OVSG gaat uit van een aantal krachtlijnen in verband met taalonderwijs – de kracht van meertaligheid, Nederlands als verbindings- en leertaal en een rijke en stimulerende leeromgeving. Daarnaast is het belangrijk dat elke school de autonomie heeft om impliciete en expliciete afspraken over het leren van taal te maken.
Ik heb respect voor jouw taal!
OVSG vindt het belangrijk dat onderwijsactoren met een positieve attitude kijken naar het kennen en gebruiken van talen. Elke taal die je kent is meerwaarde. Concreet betekent dit dat dan ook dat je waardering opbrengt voor de thuistaal van elke leerling, wat de socio-economische status van deze taal ook is.
Taal is een element van je identiteit … Het erkennen van je thuistaal heeft dan ook te maken met het aanvaarden van de persoon zoals hij is.
Thuistaal – zo is meermaals aangetoond – is in tegenstelling tot socio-economische situatie geen indicator voor je schoolse succes.
Nederlands verbindt en maakt van de omgeving een samenleving.
Nederlands is top. Deze taal stelt je in verbinding met 24 miljoen mensen. Het is daarmee de veertigste meest gesproken taal in de wereld, de achtste meest gebruikte taal op Twitter, de negende op Wikipedia. De extensie .nl (en aangevuld met .be) staat in de top 10 op internet.
Kortom, het Nederlands is een belangrijke taal die ons verbindt met de wereld maar ook in de school en je woonomgeving. In de school is het niet alleen de verbindingstaal, maar ook de voornaamste leertaal. Het Nederlands verbindt je dus niet alleen met mensen, maar ook met kennis en inzichten.
En je kan ze allemaal tegelijkertijd leren!
We dachten lang dat we in onderwijs ‘alleen’ op het Nederlands moesten inzetten. We banden thuistaal, we integreerden vreemde talen op relatief late leeftijd. Dit monolinguale denken strookt niet met de inzichten uit recent onderzoek en de diverse meertalige realiteit.
Vanuit hernieuwde inzichten verleggen we de focus.
Goede voorbeelden inspireren.
Taal leer je het best in een rijke omgeving. Enkele voorbeelden zijn Nederlands van peers, moedertaalsprekers en native speakers. Afhankelijk van de setting en de mogelijkheden organiseren we een zo rijk mogelijke leeromgeving.
Zo geloven we in een semi-geïntegreerde werking voor jonge anderstalige leerlingen. De kinderen worden niet geïsoleerd van native speakers Nederlands, maar maken deel uit van een heterogene groep.
CLIL biedt kansen. Dit wordt bij voorkeur door native speakers aangeboden.
Talenbeleid? Daarover hebben wij afspraken.
Elke school maakt zowel impliciete als expliciete keuzes rond het leren van taal. Deze keuzes en bijbehorende afspraken worden (in het schoolteam) gedeeld en kenbaar gemaakt door ze – zoveel als mogelijk – te integreren in bestaande beleidsplannen of te bespreken in overlegmomenten. (In het kader van TARRA kiezen we niet resoluut voor een talenbeleidsplan. Dit kan de planlast verhogen en het gaat in essentie om afspraken en niet om het plan zelf.)