28/08/2025

Lerarentekort leidt tot minder leerlingenbegeleiding en leraren zonder juist diploma

In meer dan de helft van de basisscholen staat minstens één leerkracht voor de klas die niet over het juiste diploma beschikt. Dat blijkt uit een bevraging van OVSG bij 384 schooldirecties. Ook de leerlingenbegeleiding is het kind van de rekening. In maar liefst 76% van de scholen was er afgelopen schooljaar minstens één maand een zorgleraar of leerlingenbegeleider te weinig. In ruim de helft van de scholen staat de zorgleraar zelf voor de klas om een afwezige collega te vervangen.

Leerlingen Atheneum Wispelberg min

Walentina Cools, algemeen directeur van OVSG: Zorgleerkrachten zijn essentieel, zowel om de leerlingen die het moeilijk hebben te ondersteunen als om de sterke leerlingen extra uit te dagen. Als zij noodgedwongen voor de klas komen staan, en hun taak dus niet kunnen uitvoeren, zal de onderwijskwaliteit daar zeker onder lijden. Hetzelfde geldt voor het hoge aantal leerkrachten zonder het juiste diploma. Het is essentieel dat zij zo snel mogelijk hun bekwaamheidsbewijs behalen. Daarom pleiten we voor flexibele leerwegen om dat te bereiken.”

School zoekt oplossingen

De bevraging leidt tot een genuanceerd beeld. Zo stelt een kleine meerderheid van directies dat het lerarentekort in hun school onbestaande (25%) of kleiner is dan een jaar geleden (30%). Dat blijkt ook uit het aantal openstaande vacatures: één op de drie directies zegt nog steeds op zoek te zijn naar een of meerdere leerkrachten. Vorig jaar was dan nog één op twee.

Schijfdiagram: Het lerarentekort in mijn school is ...
resultaten: groter dan een jaar geleden, 17%; even groot als een jaar geleden, 28%; kleiner dan een jaar geleden, 30%; onbestaande, 25%

Onder deze tendens lezen we echter een minder positieve realiteit. Als oplossing voor het lerarentekort komen veel zij-instromers zonder het juiste diploma voor de klas te staan. Velen onder hen haken op termijn weer af, vaak omdat de combinatie van werken en studeren voor het lerarendiploma moeilijk is. Anderzijds is de zorgjuf- of meester vaak degene die invalt om een zieke collega te vervangen. Zo kan die dus niet worden ingezet om leerlingen met zorgnoden te ondersteunen.

Uit dat alles blijkt dat scholen zelf creatieve oplossingen zoeken om het lerarentekort op te vangen. Directies leven ook in onzekerheid over de samenstelling van hun team: maar liefst 18% van de scholen werd geconfronteerd met een of meer sollicitanten die voor de zomer hadden toegezegd, maar die op 1 september toch niet zullen starten.

Staafdiagram: Heeft de leraar in kleuter- of lager onderwijs het vereiste diploma?
resultaten: 
Lager onderwijs: Niet in elke klas stond een bachelor lager onderwijs; 51% van de respondenten zegt dat dit klopt, 49% zegt dat het niet klopt.
Kleuteronderwijs: Niet in elke klas stond een bachelor kleuteronderwijs; 40% van de respondenten zegt dat dit klopt, 60% zegt dat dit niet klopt
Staafdiagram: Springt de zorgleerkracht in om afwezige collega's te vervangen?
resultaten: 
stelling 1: gedurende minstens 1 maand was er een zorgleerkracht te weinig; 76% van de respondenten zegt dat dit klopt, 24% zegt dat het niet klopt.
stelling 2: de zorgleraar gaf (meer) les als oplossing voor het lerarentekort; 68% van de respondenten zegt dat dit klopt, 32% zegt dat dit niet klopt.

Walentina Cools, algemeen directeur van OVSG: Het is te vroeg om van een kentering te spreken, want hoewel meer vacatures worden ingevuld, is dat omdat scholen zelf creatieve oplossingen zoeken. Zo blijkt al verschillende jaren op rij dat de zorguren niet volledig ingevuld geraken of dat de zorgleerkracht vaak inspringt voor de klas. Wij pleiten voor een structurele aanpak van het lerarentekort op korte én lange termijn. Alleen met gemotiveerde, gediplomeerde en geëngageerde leraren kunnen we kwaliteitsvol onderwijs maken.”

De bevraging liep van maandag 18 augustus tot en met dinsdag 26 augustus en werd ingevuld door 384 directies uit het stedelijk en gemeentelijk onderwijs. De overgrote meerderheid is directie van een basisschool (343). Andere respondenten behoren tot het secundair onderwijs (22), buitengewoon secundair onderwijs (8) en buitengewoon basisonderwijs (15).