OVSG geeft een protocol van niet akkoord bij het regeringsamendement bij het voorontwerp van programmadecreet van de begrotingsaanpassing 2025.
Voor de tekst van het programmadecreet zoals die werd voorgelegd op het onderhandelingscomité van 6 mei 2025 gaf OVSG een voorwaardelijk protocol van akkoord. Inmiddels heeft de Vlaamse Regering een regeringsamendement toegevoegd over de besparingen in het volwassenenonderwijs. Voor dat amendement kan OVSG geen akkoord geven.
In de begroting van de Vlaamse regering is een extra inkomst van 50 miljoen euro per jaar vanaf 2026 ingeschreven ten laste van het volwassenenonderwijs. Een eerste stap in het behalen hiervan is een aanpassing van de tarieven; wellicht komen er nog maatregelen als de doelstelling met deze maatregel niet wordt bereikt. Er is weinig zicht op hoe het bedrag van 50 miljoen euro tot stand kwam. Het volwassenenonderwijs heeft sinds het decreet betreffende het onderwijs XXVII van 2017 ingrijpende wijzigingen ondergaan, die gestart zijn met een nieuwe financiering en daaraan gekoppelde rationalisatienormen. Dat bracht al een rationalisatie in het aanbod met zich mee.
De huidige besparingen beogen een drastische verhoging van de tarieven, weliswaar met correcties. Dat is het geval voor de aanvullende algemene vorming en voor de door de Vlaamse Regering voorgestelde lijst van knelpuntberoepen: algemene personenzorg, groot transport, koeling en warmte, mechanica-elektriciteit, schrijnwerkerij en specifieke personenzorg. Deze lijst stemt niet overeen met de lijst van de VDAB. De knelpuntberoepenlijst van de VDAB is uitgebreider en dynamisch, terwijl het niet duidelijk is of de Vlaamse Regering dan via besluit de knelpuntlijst zal aanpassen telkens wanneer de noodzaak er is. Voor de opleidingen met knelpuntkarakter bedraagt het plafond van de opleiding per semester € 200, voor de reguliere € 450. Jaarlijks kan een reguliere opleiding dan snel meer kosten dan een opleiding in het hoger onderwijs, vermits cursisten ook nog voor materiaal of grondstoffen moeten bijdragen. Voor het verhoogde tarief geldt er geen plafond; op die manier kost een jaar opleiding meer dan € 1000 (vb. Mode realisaties, retouches: 360 lestijden aan € 4 zonder materiaal).
Hetzelfde geldt voor alle talen: ze worden verhoogd zonder dat er enige sociale correctie wordt toegepast. Alle cursisten die daardoor hun kansen op de arbeidsmarkt wensen te vergroten, worden onderworpen aan het tarief van € 4 per lestijd. Zo kost Engels richtgraad 2 op die manier € 1 920. In een open economie zoals in Vlaanderen is kennis van vreemde talen essentieel. De totale uitvoer van goederen en diensten was in 2022 goed voor 116,4 % van het bruto binnenlands product in het Vlaamse Gewest (bron: Statistiek Vlaanderen). Minstens de eigen landstalen (Duits, Frans) en bijkomend Engels moeten voor OVSG uit de categorie van 4 euro per lestijd worden gehaald.
Door de stijging in de tarieven bestaat het gevaar dat centra modules of zelfs opleidingen niet meer zullen inrichten, wat tot een verschraling van het aanbod zal leiden. Bovendien bestaat de vrees dat de Vlaamse Regering zelf ook in de opleidingen zal schrappen, wanneer zou blijken dat het beoogde bedrag van de besparing niet wordt gehaald in deze fase. Centra hebben nood aan een langetermijnvisie opdat ze hun investeringen kunnen aanpassen aan een duurzaam aanbod.
Door de nieuwe tarieven al te laten publiceren door AHOVOKS, nog voor het amendement voorgelegd werd aan de sociale partners, wordt de indruk gewekt dat het amendement al beslist beleid is.
Deze ingrijpende besparing brengt eigenlijk een kerntakendebat op gang, waarbij gekeken moet worden welke spelers opleidingen aanbieden en met welke doelstelling. Naast het volwassenenonderwijs bieden VDAB en Syntra opleidingen aan, maar telkens met een andere finaliteit. De doelgroepen verschillen: VDAB voorziet opleidingen voor werkzoekenden, Syntra leidt toe naar arbeidsmarktgerichte opleidingen of naar verdieping van bestaande profielen. Beide vallen trouwens onder het beleidsdomein werk, terwijl het volwassenenonderwijs tot onderwijs behoort met alle daarbijhorende kwaliteitsregels van controle en inspectie. Stellen dat het volwassenenonderwijs met een aantal opleidingen niet toeleidt naar de arbeidsmarkt, klopt niet. Sommige opleidingen geven niet rechtstreeks aanleiding tot een beroep, maar ze dragen wel bij tot de nodige skills, vereist op de arbeidsmarkt, zoals het aanleren van een taal.
We moeten dan ook kijken naar de wettelijke opdracht van het volwassenenonderwijs. De vraag is of opleiding verengd moet worden tot leerplichtonderwijs en hoger onderwijs enerzijds en beroepsopleidingen anderzijds. Die reductie zou voorbijgaan aan een belangrijke groep cursisten die bestaat uit actieve werknemers die zich willen omscholen zonder dat ze werkzoekend zijn. Flexibiliteit op de arbeidsmarkt is een vereiste, zeker nu loopbanen langer worden door het verschuiven van de pensioengerechtigde leeftijd.
Levenslang leren is dus geen hobby, maar een noodzaak. Het Actieplan Levenslang Leren, door de Vlaamse Regering goedgekeurd in oktober 2020 op initiatief van de Vlaamse ministers van Werk en Onderwijs, illustreert dit en schrijft zich in de Europese doelstellingen in voor de EU-targets 2030: 78% van de bevolking tussen 20 en 64 jaar moet aan het werk en 60% van alle volwassenen moet tegen dan ook leren. Op dit ogenblik bedraagt de participatie van volwassenen aan leren 11% (bron: Dataplatform Departement Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie en Sociale Economie). Kennis is in een kenniseconomie van cruciaal belang en mag daarom niet worden beperkt tot leerplichtonderwijs of hoger onderwijs. Het moet een recht zijn voor iedereen die zich wil bij- of omscholen. Levenslang leren helpt bij de uitdagingen van de werkgelegenheid en productiviteit, demografische veranderingen, actief burgerschap en democratie, welzijn, gezondheid, … kortom de uitdagingen die voor het volwassenenonderwijs als opdracht geformuleerd staan in artikel 3 Decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
Al deze elementen vormen voor OVSG belangrijke redenen om op een doordachte manier en met respect voor het rechtszekerheidsbeginsel met het onderwijsveld in dialoog te gaan. Voor OVSG moeten de tarieven afgetoetst worden aan de tarieven van het hoger onderwijs zodat ze niet hoger liggen dan de bedragen in het hoger onderwijs. Er moet een kerntakendebat gevoerd worden over het volwassenenonderwijs. En we verwachten een realistische evaluatie van de besparing zodat het volwassenenonderwijs zijn belangrijke rol verder kan blijven spelen.
Zolang dat niet gebeurt, kan OVSG geen akkoord geven aan het voorliggende Regeringsamendement.