Gisteren keurde het Vlaams Parlement de nieuwe minimumdoelen voor het basisonderwijs goed. Onze stedelijke en gemeentelijke scholen zijn tevreden: de doelen bieden heldere bakens voor onderwijskwaliteit. Bovendien komt er, op vraag van OVSG, een gedoogperiode van de onderwijsinspectie tot en met het schooljaar 2030‑2031.
Walentina Cools, algemeen directeur OVSG: “We zijn blij dat de minimumdoelen zijn goedgekeurd en kijk ernaar uit om aan de slag te gaan. Nu komt het erop aan om de vertaling naar de praktijk goed te laten verlopen en hierbij de juiste randvoorwaarden te creëren. Daarvoor heeft OVSG nog twee belangrijke vragen: voldoende tijd voor overleg en professionalisering, en bijsturing tijdens het proces waar en indien nodig.”
Vandaag onderhandelen besturen en vakbonden lokaal over hoeveel tijd voor overleg en professionalisering is toegestaan bovenop de onderwijstijd. Op dit moment is dat vaak slechts twee uur per maand. Als we de minimumdoelen goed willen uitvoeren, heb je echter wekelijks tijd nodig om samen leerplandoelen te vertalen naar je klaspraktijk. OVSG vraagt daarom structureel twee uren per week voor overleg en vorming.
Tijdens de periode van implementatie zullen ongetwijfeld nog onverwachte kwesties opduiken. Om deze goed en snel aan te pakken pleiten we voor een onafhankelijke stuurgroep met de onderwijsinspectie, onderwijsverstrekkers, experts en de administratie. Die groep monitort de uitrol en stuurt bij waar nodig.
Uit een bevraging van OVSG bij meer dan 700 onderwijsprofessionals blijkt dat leerkrachten uit het stedelijk en gemeentelijk basisonderwijs positief staan tegenover de nieuwe minimumdoelen. Hun antwoorden vormden samen met inhoudelijke en evidence-based vaststellingen van onze eigen medewerkers, de basis voor ons advies aan de minister.