Het programmadecreet voorziet vanaf 2024 jaarlijks minstens een budget van 20 miljoen euro aan bijkomende middelen voor het gewoon lager en secundair onderwijs voor een offensief Nederlands voor leerlingen die onze taal onvoldoende beheersen.
Deze middelen worden toegekend in de vorm van een werkingsbudget zodat de scholen ze breed kunnen inzetten in functie van het versterken van de Nederlandse taalcompetenties. Deze middelen zijn expliciet bedoeld om leerlingen met een te beperkte kennis van het Nederlands te ondersteunen, zonder bijkomende planlast te creëren.
De middelen worden verdeeld over het basis- en secundair onderwijs op basis van hun aandeel in de in aanmerking komende leerlingen.
De extra middelen worden toegekend aan alle scholen die in de voorbije drie schooljaren minstens éénmaal meer dan 50% leerlingen lager of secundair onderwijs tellen die als thuistaal niet-Nederlands hebben. Er wordt hiervoor naar het aantal aantikkers op het leerlingenkenmerk thuistaal niet-Nederlands gekeken. De Vlaamse overheid voorziet voor elk van deze leerlingen een budget. Op basis van het huidige aantal aantikkers gaat dit over een bedrag van ongeveer 250 euro per leerling.
Scholen kunnen deze middelen volgens de eigen noden en keuzes inzetten. Dit kan bijvoorbeeld het aantrekken van extra personeel (zowel onderwijzend personeel, als personeelsleden die ingezet worden voor buitenschoolse lessen) zijn.
Daarnaast kunnen scholen voor hun schoolteam ook expertise inkopen inzake onderwijs aan leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen. Dit kan onder meer via de pedagogische begeleidingsdiensten.